Op een mooie avond zag ik een documentaire van Lex Reitsema over Irma Boom.
In haar handelingen herkende ik mijn eigen werkzaamheden: afbeeldingen in de lay-out plaatsen om te testen of het werkt, printen, schoonsnijden en dummies maken. Maar Irma Boom begeeft zich aan de andere kant van het spectrum waar ik mij de laatste jaren als ontwerper bij de uitgeverij, begaf.
Digitalisering van lesmateriaal werd een felle concurrent van het boek. Niet in gebruik, maar wel in de strategische keuzes van de uitgeverij. Om geld vrij te maken voor de peperdure ICT, moet het boek goedkoper. Vormgeving is duur, didactische variatie is duur en dus lijkt de oplossing standaardisatie en automatisering. ‘Lijkt’, want alle beslissingen die de vormgever maakt, ondervangen in een automatische straat, maakt het proces niet eenvoudiger, maar wel complexer. Onderschat nooit de efficiëntie van het menselijke brein.
In de tijd dat Irma Boom begon als ontwerper was de computer nog een niche. Zij bouwde zoveel credit op met haar eerste werk dat ze nu de vrijheid krijgt waar alle ontwerpers jaloers op zijn. Haar werk toont dat het papieren boek net als de LP van vinyl alleen maar in status is gestegen. Wie geld heeft en wat te vieren heeft, laat een boek maken.
Lex Reitsema schets een wereld zonder begrotingen, deadlines en briefings. Over pitches die niet doorgaan, wordt niet gerept. Boom toont haar exclusiefste boeken. In die boeken wordt veelvuldig gebladerd op alle mogelijke manieren. Blokboeken getest, drukgangen gecontroleerd. Alles moet perfect. Als alles klaar is, steekt Rudi Fuchs, enigszins karikaturaal, zijn neus diep in boek dat hij net overhandigd heeft gekregen. Alsof cyaan anders ruikt dan yellow...
Grote woorden als artistieke vrijheid, autonomie of creativiteit worden niet gebruikt, maar Boom geeft met haar uitspraken wel betekenis aan de begrippen.
Een van haar eerste grote opdrachten was een boek ter ere van het 100jarig bestaan van de SHV. Haar opdrachtgever geeft geen richtlijnen en wil alleen praten over 'het idee'. Het vertrouwen dat ze toen kreeg, is leidend voor alle opdrachten nadien. Na de SHV-opdracht kan ze niet alle opdrachten meer uitvoeren omdat niet alle opdrachtgevers haar datzelfde vertrouwen konden geven.
Boom maakt desondanks nadrukkelijk onderscheid tussen haar en de kunstenaar. Als ze door een boek bladert van Dieter Roth zegt ze: 'I
k ben geen vrij kunstenaar maar ontwerper van boeken. Dieter Roth is kunstenaar die werkt met het thema boeken’.
Voor een buitenstaander lijkt mij het onderscheid moeilijk. Zeker omdat Boom eerder in de film opmerkt dat ze geen rekening houdt met ‘de gebruiker’. Die kent ze immers niet. Past die houding wel bij de toegepast ontwerper, vraag ik mij af?
Bij een boek dat ze maakte voor Chanel zegt ze ‘Ik kreeg carte blanche en dat nam ik serieus’. Ze legt niet verder uit wat ze bedoelt, maar als ik het zou mogen vertalen zegt ze daarmee ‘Ik kreeg een vrijbrief om te doen wat ik wilde doen en ik heb die vrijheid benut’. Misschien zegt ze ook wel ‘ik heb dat vertrouwen niet geschaad.
Misschien schuilt in die zin de essentie van de vrijheid die de ontwerper of kunstenaar nodig heeft. Om zijn werk te kunnen doen heeft hij vertrouwen nodig en het is zijn plicht om dat vertrouwen te benutten en niet te schaden.
Comments